De Barbier

September 1939. Gus Boncol en zijn vrouw Lotte zitten aan de ontbijttafel. Schuberts Onvoltooide Symfonie wordt op de radio onderbroken voor een belangrijke mededeling: ‘Deze ochtend is Adolf Hitler Polen binnengevallen.’ De barbier stelt zijn vrouw gerust, Polen is België niet en een nieuwe grote oorlog zit er volgens hem niet in. De geschiedenis geeft hem ongelijk. Op 26 mei 1940 werpen Duitse vliegtuigen uiterst explosieve bommen op Torhout. Enkele dagen later doet de Duitse bezetter zijn intrede in de kleine stad. Soldaten worden ingekwartierd, rantsoenbonnen doen hun intrede en de schuilkelder zit geregeld vol. Voor barbier Gus gaan de zaken gewoon door: klanten komen en gaan. Hij knipt, scheert en praat. Vooral in dat laatste is hij goed. Via de verhalen van zijn klanten sijpelt de oorlog met mondjesmaat binnen. Met al zijn onzekerheden, angsten, kleinmenselijke kantjes en hoop.
De barbier is een subtiel portret van een stad onder Duitse bezetting. Het is het verhaal over doodgewone mensen in uitzonderlijke omstandigheden.